Als ik mijn ogen sluit, dan
ben ik daar;
Daar waar,
de markt een smeltkroes is
van alle vruchten der aarde;
Waar geuren, specerijen en kleuren
verwelkomen en verrassen:
Daar waar de schoot van de natuur
zich opent voor alle rassen.
Als ik mijn ogen sluit, dan
ben ik daar:
Daar,
op het plein dat wordt omringd
door kerk, moskee en synagoge:
Waar de mensen elk apart
God spreken met hun hart
En toch samen-zijn in hun verlangen
Ergens in te willen geloven.
Als ik mijn ogen sluit, dan
ben ik daar;
Daar waar,
de open deuren van een cafe,
geschater laten ontsnappen:
Waar gedronken wordt,
geklonken wordt;
En waar een lach en een traan
moeiteloos worden verstaan.
Als ik mijn ogen sluit, dan
ben ik daar;
Daar waar,
harten kloppen in elke straat;
waar mensen enkel mensen zijn
van waar niet relevant
waar hufters wonen
en engelen zijn
door toeval aan elkaar verwant.
Als ik mijn ogen sluit,
dan zie ik in het duister;
Dan zie ik steeds die ene plek,
die plek met zoveel luister;
Waar iedereen een plaatsje heeft
in de caleidoscoop van dit leven;
En waarin zonder elke mens
De figuur het zou begeven
Als ik mijn ogen sluit,
dan is het heel erg licht;
En daarom doe ik hoopvol
mijn ogen steeds weer dicht.