verhaal | De trap van Hato
Ik kijk naar hem, zie hem met zijn treden rollen. Het paspoort ligt al in mijn hand. Een stap is er maar voor nodig om me mee te voeren in de verkeerde richting. Weg van huis.
![](https://www.elodieheloise.com/wp-content/uploads/2022/07/Trap-hato-1000x664.jpg)
Daar is hij weer. De acute verpester van mijn humeur. Ik hoef maar aan hem te denken en ik voel de tranen achter mijn ogen branden. Een Pavlovreactie is het op het aanstaande geweld waarmee zijn onvermoeibare mechanisme mijn hart tot gruis vermaalt zodra ik een stap in zijn richting doe. Moet doen. Want hij en ik zijn tot elkaar veroordeeld.
Niet dat het hem wat kan schelen, het is nogal een eenzijdige relatie die we hebben. Eenrichtingsverkeer is het, telkens wanneer ik hem ontmoet. En hoe kortstondig die momenten ook zijn, ze zijn uiterst pijnlijk.
Zoals altijd ligt hij ligt hier voor me op mij te wachten. Even vraag ik me af of dat mechaniek van hem inmiddels niet aan het roesten is. Dat moet haast wel met al de watervallen die ik op hem achter gelaten heb. Niet dat het iets uit zou maken. Als hij vastloopt, is hij nog steeds een trap.
Ik kijk naar hem, zie hem met zijn treden rollen. Het paspoort ligt al in mijn hand. Een stap is er maar voor nodig om me mee te voeren in de verkeerde richting. Weg van huis.
Mijn hand is loodzwaar terwijl ik doe wat ik moet doen. Ik plaats mijn voet op hem. Mijn borst is gevuld met Curacaose lucht. Mijn lucht. Verzameld in mijn land. En ik zwaai terwijl ik word weggevoerd. Door een waas kan ik nog net onderscheiden van wie ik afscheid neem. En weer vraag ik me af hoe vaak mijn hart dit nog verdragen kan.
Ergens halverwege bijt ik op mijn lip. Een grommend chagrijn vult mij. En wanneer ik van hem afstap, ben ik murv. Tot ver nadat ik mijn bestemming bereikt heb. Zo gaat het. Elke keer.